Pesto

Ik zal het niet ontkennen: ik ben een beetje een snob. Eentje die niet bang is om geregeld de snackbar in te lopen en met een zak vol ongezondheid die tent weer te verlaten, maar guilty pleasures houden je scherp. Verder vind ik dat je zoveel mogelijk zelf je eten moet maken: magnetronmaaltijden zijn voor mij wat voor een christen vloeken in de kerk is en zelfs diepvriespizza’s komen hier het huis niet in (misschien komt dat ook door mijn bizar kleine diepvries, maar toch). Zelf eten maken. Het is vaak niet veel duurder, maar je weet tenminste wat er in je eten gaat en het is – mede daarom – vaak een stuk gezonder. Maar wat is dan makkelijk om mee te beginnen? Pesto! Iedereen lust het wel en zelf maken is een fluitje van een cent.

Pesto

Nodig voor een potje:
25 gram basilicum
25 gram Parmezaanse kaas
20 gram pijnboompitten
1 teentje knoflook
Scheut extra vierge olijfolie

Als je een plantje hebt: scheur er voor 25 gram blaadjes basilicum vanaf. Gebruik anders zo’n pakje uit de supermarkt, dat is volgens mij ook iets van 25 gram. Rooster de pijnboompitjes tot ze licht geroosterd zijn, maar laat ze zéker niet aanbranden. Pel de knoflook en snijd in plakjes. Snijd de kaas in blokjes of plakjes.

Doe nu alles in een kleine keukenmachine. Doe er een goede scheut extra vierge olijfolie bij en een klein snufje peper en zout. Maal fijn tot alles goed gemengd is. Is het nog te dik? Doe er dan nog wat olijfolie bij en meng opnieuw, totdat het de gewenste dikte heeft.

Ik weet het: de echt snobistische manier is met een vijzel. Dat kun je inderdaad doen, maar daar word je moe van en dit werkt net zo goed: ik proef er in ieder geval geen verschil in. En natuurlijk kun je pesto op van alles gebruiken: door je pasta, heel simpel op een geroosterde boterham met tomaat of op een stuk zalm en dan in wat aluminiumfolie op de barbecue garen. Genoeg mogelijkheden!

Plaats een reactie